Mobiliteitsbudget overtuigt (nog) niet

“Bij een algemene invoering van een of andere vorm van mobiliteitsbudget zou slechts 9% van de werknemers met een bedrijfswagen voor het geld kiezen. Circa 27% opteert desgevallend voor een kleinere wagen, lees: een kleiner budget, en willen dan ook graag het verschil als mobiliteitsbudget uitbetaald krijgen.
Dit betekent evenwel dat ruim 91% van de werknemers met de auto aan het verkeer zou blijven deelnemen. 79% van de respondenten geeft als reden het gebrekkig openbaar vervoer op.”

Slechts 9% kiest voor de centen, amper 4% voor het openbaar vervoer

De weinig bemoedigende cijfers komen uit een onderzoek* bij 600 bedrijfswagenrijders. Volgens mobiliteitsorganisatie Touring is het mobiliteitsbudget de uitgelezen kans om het aantal autoverplaatsingen te verminderen: “We zullen de mensen dus meer moeten overtuigen van de positieve kant van het mobiliteitsbudget terwijl we de overheid onomwonden zullen wijzen op het belang van de alternatieven.”

Vandaag werkt zo’n 15% van de Belgische ondernemingen al met een of andere vorm van mobiliteitsbudget, aldus Touring. “6% geeft deze mogelijkheid aan alle werknemers, dus niet enkel aan de personen met een bedrijfswagen. Doch dat betekent niet dat er veel werknemers zijn die er gebruik van maken. Nochtans geeft zowat de helft van de bedrijfswagenrijders aan interesse te hebben voor een bepaald budget in ruil voor hun firmawagen.”

Wat leert de enquête ons nog?

  • Of werknemers momenteel met een dure dan wel een goedkope bedrijfswagen rijden, beïnvloedt hun keuze niet. Slechts 27% zou naar een kleinere wagen overstappen en het resterende bedrag willen verzilveren. 64% geeft aan niet te willen switchen.
  • Van diegenen die voor het budget kiezen, zou 31% zelf een nieuwe auto kopen. 16% kiest dan voor een tweedehandse auto, 16% gaat privé leasen en 16% zou gebruik maken van het tweede gezinsvoertuig.
  • Voor de werk-gerelateerde verplaatsingen zou 49% van de mensen die willen switchen een privé-wagen gebruiken, 33% een deelauto (van het bedrijf of via bestaande autodeelsystemen), 4% openbaar vervoer, 4% een bedrijfswagen van een collega en 2% de motor.
  • 43% van de respondenten vreest dat de werkgever bij introductie van een mobiliteitsbudget zal morrelen aan de principes voor een bedrijfswagen; 21% vreest dat de taksen die op het vervangend budget worden geheven, zullen worden afgehouden van hun salaris. 

Volgens Touring zijn de resultaten van deze enquête niet gunstig voor de aantrekkelijkheid van het mobiliteitsbudget. De mobiliteitsorganisatie pleit voor een duidelijke communicatie over de criteria en de inhoud, zeker nu de overheid een wettelijke regeling uitwerkt.

Touring schetst 3 voorwaarden:

  • dat de ondernemingen het mobiliteitsbudget als bijkomend loon kan uitbetalen aan dezelfde gunstige fiscale voorwaarden als een bedrijfswagen en een tankkaart;
  • dat het budget van de tankkaart ook in rekening wordt gebracht;
  • dat de werknemer de vrije keuze behoudt tussen een mobiliteitsbudget of een firmawagen.