Bedrijfswagens en fiscaliteit: hoe maak je vlot de energietransitie?

De kogel is door de kerk: vanaf 2026 zullen alleen nog emissievrije bedrijfswagens kunnen genieten van een fiscaalvriendelijk regime. Er staat fleetmanagers en zelfstandigen dus een flinke uitdaging te wachten als ze hun wagenpark tegen dan willen elektrificeren. We geven je dan ook graag een overzicht om deze toch wat geforceerde energieomschakeling zo vlot mogelijk te laten verlopen.

Laten we eerst alles even in z'n context plaatsen. De regering-De Croo heeft dus beslist dat vanaf 2026 alleen nog emissievrije bedrijfswagens kunnen genieten van een fiscaalvriendelijk regime. De aftrekbaarheid ervan zal in 2026 nog 100% bedragen, maar daarna geleidelijk aan zakken tot in 2031. Meer details hierover kan je lezen in een ander artikel.

Evolutie fiscale aftrekbaarheid koolstofneutrale wagens – 2026-2031

Jaar Aftrekbaarheid

2026 100%

2027 95%

2028 90%

2029 82,5%

2030 75%

2031 67,5%

Wat met wagens met verbrandingsmotor?

Zullen we dan geen auto’s met verbrandingsmotor, hybrides of CNG-modellen meer zien in de wagenparken? Toch wel! Eerst en vooral blijft het bestaande systeem gelden voor alle wagens op fossiele brandstoffen die gekocht of geleased worden vóór 1 juli 2023.

Vanaf die datum en tot 31 december 2025 geldt er een overgangsregel, met een maximale aftrekbaarheid van 75%. De fiscale aftrekbaarheid wordt vervolgens verlaagd tot 50% op 1 januari 2026 en tot 25% op 1 januari 2027. Pas op 1 januari 2028 zakt de aftrekbaarheid naar 0%. Je krijgt dus wel wat tijd om je aan te passen.

De nieuwe wet houdt ook geen echt verbod in op verbrandingsmotoren, hybrides of CNG-modellen. Als een van die aandrijvingen voor bepaalde medewerkers de beste optie blijft, dan verhindert niets je om in de toekomst een dergelijke wagen te bestellen. Het enige verschil is dat je niet meer dezelfde fiscale voordelen geniet.

Hybrides, voor een vlotte omschakeling

Om je optimaal voor te bereiden op 2026 is het een goed idee om nu al je beheerstrategie voor bedrijfswagens aan te passen. Hoewel je de komende vier jaar nog zonder probleem kan kiezen voor een benzine of diesel, zullen de meeste fleetmanagers wellicht voor een overgangsoplossing kiezen voor ze volledig elektrisch gaan. Hybrides vormen daarbij het beste alternatief.

Ten eerste op fiscaal vlak. De fiscale aftrekbaarheid van deze modellen is vandaag (en nog tot 2028) immers groter dan bij hun tegenhangers op diesel of benzine. De reden is eenvoudig: ze stoten minder CO2 uit.

Ten tweede om je bestuurders (in alle zachtheid) te laten kennismaken met elektrisch rijden. Van de ene dag op de andere een volledig elektrisch model overhandigen aan je medewerkers is niet de beste tactiek. Elektrisch rijden vergt immers enige aanpassingen qua rijgedrag en je moet het gewoon worden om de wagen telkens op te laden. Door voor een hybride te kiezen, kan je de 'schok' wat minder groot maken.

Aarzel zeker ook niet om cursussen elektrisch rijden aan te bieden. Op die manier garandeer je een optimale ervaring en is iedereen perfect voorbereid. Bovendien kan je zo meteen ook je oplaaduitgaven optimaliseren.

Ga voor een slimme elektrificatie

Voor je halsoverkop elektrische modellen gaat bestellen, is het belangrijk om een aantal parameters goed te analyseren. Denk bijvoorbeeld aan de specifieke situatie van de medewerkers. Hier zijn een aantal elementen waarmee je rekening kan houden.

- Het bestuurdersprofiel

Elektrisch rijden is niet altijd de beste oplossing. Bepaal dus zorgvuldig de verschillende profielen van de bestuurders. Elektrische modellen zijn perfect in een stedelijke omgeving, maar minder geschikt voor op de snelweg. Een medewerker die voornamelijk snelwegkilometers doet en elke dag meer dan 200 kilometer aflegt, heeft een profiel dat niet echt gebaat is bij een elektrische wagen.

- Laadinfrastructuur op het werk

Om je medewerkers de mogelijkheid te bieden hun wagen overdag op te laden, zal je voldoende laadpalen moeten plaatsen op de terreinen van de onderneming. Leasingmaatschappijen als Arval of ALD Automotive kunnen oplossingen aanbieden met aangepaste laadpalen voor alle voertuigen.

Vergeet het beheer van de laadpunten ook niet te optimaliseren, om te vermijden dat je medewerkers allemaal tegelijk hun wagen willen opladen. Met oplossingen zoals Neofleet kan je alles op een slimme manier regelen, afhankelijk van de energiebehoefte van de wagens én het voorziene vertrekuur van je medewerkers.

- Thuis opladen

Een belangrijke voorwaarde om een elektrische wagen voor te stellen aan je medewerkers, is dat ze thuis een laadpaal kunnen installeren. Daarvoor moet wel eerst gecheckt worden of hun elektriciteitsinstallatie sterk genoeg is om een wagen op te laden. De kosten voor het opladen van de bedrijfswagen kunnen doorgerekend worden aan de onderneming via een systeem van de leasingmaatschappij. Bij ALD Automotive heet dat bijvoorbeeld ALD electricplus.

- Laadkaart

Net zoals je medewerkers vandaag misschien een tankkaart hebben, kan je ook nadenken over een laadkaart waarmee ze hun wagen kunnen opladen aan openbare laadpalen.

Bedrijfswagens: vergelijk de TCO

We gaan er doorgaans vanuit dat een elektrische wagen veel duurder is dan een model met verbrandingsmotor. Dat klopt als je enkel naar de aankoopprijs kijkt. Het is echter slimmer om te kijken naar de TCO (total cost of ownership), of zelfs naar de TCU (total cost of usage). Dit zijn de elementen waarmee je in je vergelijking rekening moet houden:

· Aankoopprijs

Elektrische modellen zijn altijd een pak duurder dan modellen met een verbrandingsmotor.

· Fiscaliteit

Elektriciteit is fiscaal aantrekkelijker dan traditionele aandrijvingen. Elektrische modellen zijn vrijgesteld van belastingen in Vlaanderen, en betalen minder belastingen in Brussel en Wallonië en als leasingwagen. Bovendien is de fiscale aftrekbaarheid groter en de CO2-bijdrage lager. Wanneer in 2026 de nieuwe fiscale maatregelen ingaan, wordt het verschil nog groter.

· Onderhoud

Een elektrische wagen heeft geen onderhoud nodig. Er moet immers geen olie vervangen worden en er zijn geen onderdelen van de motor die kunnen verslijten. Alleen de banden, de ruitenwissers en de remmen moeten nu en dan gecheckt worden. De onderhoudskosten zijn dan ook heel beperkt.

· Brandstof/opladen

De brandstofkosten worden vervangen door de laadkosten, maar die kunnen vrij laag liggen als de wagen vooral thuis en op het werk opgeladen wordt. Zeker als er ook zonnepanelen beschikbaar zijn die de laadpaal van stroom kunnen voorzien.

Let echter op als je oplaadt aan openbare laadpunten. Zoals we al vermeldden in een eerder artikel, kunnen de prijzen enorm verschillen van laadpaal tot laadpaal en tussen de aanbieders van laadkaarten. Maak dus zeker de vergelijking en zorg er ook voor dat de laadkaarten bruikbaar zijn in een voldoende groot netwerk.

De snelste laadpalen zijn logischerwijs ook vaak de duurste. Laden langs de openbare weg doe je dan ook beter alleen af en toe en als het echt nodig is.

· Laadpalen

Voor een elektrische auto moet je rekening houden met de plaatsing van de palen, thuis bij je medewerkers of op de onderneming. Goedkoop is het niet, maar het vormt wel een investering op lange termijn.
De meeste leasingmaatschappijen bieden pakketten aan: als je voor een elektrisch model gaat, is de laadpaal bij de werknemer thuis inbegrepen in het contract. Na afloop van het contract is de paal gewoonlijk afgeschreven en wordt hij eigendom van de werknemer, ook als die besluit het bedrijf te verlaten. Hierbij houden we overigens geen rekening met de stimuleringsmaatregelen van de overheid.

· Wat als je met vakantie gaat?

Dat is vaak dé grote vraag voor wie een elektrische auto overweegt. Het is echter mogelijk om dan even een wagen met verbrandingsmotor te huren. Met de formule ALD Switch kies je bijvoorbeeld niet alleen een leasingwagen, maar kan je een bepaald aantal dagen per jaar ook een ander model huren. Arval biedt een vrij gelijkaardig concept aan, met Arval e-Flex.

Wat met de doorverkoopwaarde?

Over de doorverkoopwaarde van elektrische modellen bestaat nog veel onduidelijkheid. We kunnen immers nog niet echt de nodige afstand nemen om conclusies te trekken. De eerste elektrische modellen van de nieuwste generaties beginnen nu pas op de tweedehandsmarkt te verschijnen.

Bovendien evolueren de batterijen en de technologie zo snel dat de elektrische modellen van vandaag, met hun rijbereik van gemiddeld 300 km, over 5 à 6 jaar compleet voorbijgestreefd zullen zijn. Voor 2022 worden immers al wagens aangekondigd met een gemiddeld rijbereik van meer dan 500 km!

Een rechtstreeks gevolg van de nieuwe fiscaliteit vanaf 2026 is dat er vanaf 2030 enorm veel elektrische auto's op de tweedehandsmarkt zullen verschijnen. De leasingcontracten van 2026 lopen dan immers af. Dat grote tweedehandsaanbod zou dan ook een niet te onderschatten impact kunnen hebben op de doorverkoopwaarde.

Laten we hopen dat de vraag op de tweedehandsmarkt de groeicurve van het aanbod zal volgen. Qua trends volgt de markt voor particulieren de fleetmarkt immers vaak met enige vertraging. Het spreekt dan ook voor zich dat we de komende tijd de vinger aan de pols zullen houden van de bedrijfswagenactualiteit!