Image
De verlaging van de CO2-uitstoot is vandaag essentieel voor bedrijven. Ze moeten er zelfs hun personeel voor bevragen ...

Binnen enkele weken krijgen Belgische bedrijven de vraag om de driejaarlijkse enquête te beantwoorden voor de federale diagnostiek woon-werkverkeer. Die kadert binnen een brede beweging om de CO2-emissies terug te dringen. Deelname is verplicht voor alle entiteiten met meer dan 100 werknemers. Maar kijkend naar het Nederlandse voorbeeld zou het beantwoorden van de enquête op termijn wel eens vrij ingewikkeld kunnen worden. Tekst en uitleg.

CO2
Geen enkel bedrijf in de overheids- of privésector kan hier nog omheen.


Hoe het werkt

Elke drie jaar heeft ieder bedrijf in de privé- en overheidssector dat gevestigd is op Belgisch grondgebied (en minstens 100 mensen in dienst heeft) de wettelijke verplichting om een mobiliteitsenquête te houden onder zijn personeel. Heeft een bedrijf meerdere vestigingen in België, dan moet het voor elke site met minstens 30 werknemers een aparte enquête houden. Daarbij moeten ook medewerkers worden meegerekend die uitsluitend via telewerk actief zijn.

De enquête omvat 5 hoofdstukken. Ze gaat in op thema's als de organisatie van de arbeidstijd, de meestgebruikte verplaatsingswijzen van de werknemers, de bereikbaarheid van de diverse sites, mobiliteitsproblemen en het globale mobiliteitsbeleid van het bedrijf.

Doel is de overheid een compleet beeld te bieden van de professionele mobiliteit in ons land. Zodat men waar nodig belemmeringen kan wegnemen en concrete oplossingen kan aandragen. Ook is het de bedoeling om werknemers te stimuleren duurzamere mobiliteitsgewoonten aan te leren ... als dat mogelijk is.

De resultaten van de enquêtes brengen overigens geen wettelijke verplichtingen met zich mee. De vorige studie in ons land vond plaats in 2021-2022. Dit betekent dat aan bedrijven in België tussen 30 juni 2024 en 31 januari 2025 opnieuw zal worden gevraagd de enquête in te vullen.

Bedrijven in het Brussels Gewest zijn trouwens op gewestelijk niveau al verplicht een Bedrijfsvervoerplan (BVP) op te stellen. Het Gewest geeft de gegevens daarvan automatisch door aan de FOD Mobiliteit om dubbel werk te vermijden.


Het Nederlands model

Dit soort enquêtes is niet nieuw. Tal van landen – waaronder Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland – doen iets vergelijkbaars om over actuele informatie te beschikken over de impact van professionele mobiliteit. In Nederland is het woon-werkverkeer samen met andere professionele verplaatsingen goed voor naar schatting de helft van het totale aantal kilometers dat jaarlijks binnen het land wordt afgelegd! Door die kilometers in te perken – of ze op zijn minst duurzamer te maken – hoopt de overheid de landelijke ecologische voetafdruk te verkleinen.

En om daarbij te helpen, komt er in de editie 2024-2025 een nieuw element bij. Met heel wat extra administratieve rompslomp tot gevolg. De Nederlandse regering vraagt bedrijven voortaan om de CO2-uitstoot van hun personeel voor professionele verplaatsingen en woon-werkverkeer te schatten. Op dit moment ziet het er nog niet naar uit dat België in de op handen zijnde enquête hetzelfde zal doen.


Allemaal met de auto

Maar we weten uit ervaring dat als het in Nederland regent, ook wij kans maken op natte voeten … En dat is des te waarschijnlijker nu de regering met de komende verkiezingen een strengere toon zou kunnen aanslaan. Kijkend naar de resultaten van de vorige mobiliteitsdiagnostiek in ons land, is het duidelijk dat de auto voor werknemers het favoriete vervoermiddel blijft. De auto is goed voor 64,6% van de woon-werkverplaatsingen. In Wallonië is dat aandeel het hoogst: liefst 84,7% van de actieve bevolking kiest daar voor de privéwagen. De fiets komt op landelijk niveau op de tweede plaats met slechts 14,1% van de woon-werkverplaatsingen, gevolgd door de trein met gemiddeld 9,4%.

De auto blijft veruit het meestgebruikte vervoermiddel (bron: FOD Mobiliteit).


Het belastingvoordeel dat aan bedrijfswagens gekoppeld is, zowel voor bedrijven als voor werknemers, speelt daarin uiteraard een niet geringe rol. De overheid probeert die voorliefde voor de auto in te dammen door werknemers een mobiliteitsbudget aan te bieden. Maar tot nu toe heeft dat nog maar weinig opgeleverd. Zo werd dit budget vorig jaar door slechts 852 bedrijven aangeboden en maakten 9.153 werknemers er gebruik van. Bedrijven bewustmaken van de CO2-impact van de verplaatsingen van hun personeel kan een manier zijn om hen te stimuleren om aan de slag te gaan met het mobiliteitsbudget. En ook werknemers kunnen zich aangespoord voelen om over te stappen op duurzamere vormen van mobiliteit als ze worden bewustgemaakt van hun persoonlijke ecologische voetafdruk.


Hoe bereken je de CO2-impact?

De vraag blijft hoe je de CO2-impact van de verplaatsingen van elke werknemer bepaalt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland biedt richtsnoeren en een speciaal platform om bedrijven hierbij te helpen. En inmiddels zijn er zelfs gespecialiseerde firma's die de berekening namens de bedrijven uitvoeren.

Hoe het ook zij, bedrijven moeten heel wat informatie verstrekken. Het aantal kilometers dat elke werknemer dagelijks aflegt om naar het werk te komen bijvoorbeeld. Maar ook de kilometers die voor professionele verplaatsingen worden afgelegd. En het vervoermiddel waarmee die verplaatsingen gebeuren. Bijvoorbeeld: auto (privé of niet), fiets, openbaar vervoer, te voet ... Voor verplaatsingen met het openbaar vervoer, te voet of met de fiets is de berekening vrij eenvoudig. Daar is de CO2-uitstoot ofwel nul, ofwel wordt hij automatisch door de software bepaald op basis van het type openbaar vervoer.

Bij een auto daarentegen moet de werkgever erachter zien te komen wat voor motor die heeft, welk type brandstof hij gebruikt en zo verder. Voor leasewagens heeft de Nederlandse overheid een forfait van 8.900 km/jaar vastgelegd voor privéverplaatsingen. Die kunnen worden afgetrokken van het totale aantal kilometers om voor elke werknemer de afgelegde professionele kilometers te bepalen. Dat maakt de zaak gemakkelijker voor bedrijven die hun werknemers in leasewagens laten rijden. Bij carpooling wordt de CO2-uitstoot van het voertuig gedeeld door het aantal mensen aan boord.


En het vliegtuig?

Verrassend genoeg hoeven verplaatsingen per vliegtuig niet meegerekend te worden ... zelfs niet als het puur om zakenreizen gaat.

Op basis van de door het bedrijf ingevoerde informatie berekent de software automatisch de CO2-uitstoot voor elke medewerker. Het zal duidelijk zijn dat het verzamelen van al die informatie en het invoeren in de ter beschikking gestelde software een aanzienlijke administratieve belasting vormt voor Nederlandse bedrijven. Mocht in België hetzelfde gebeuren, dan zou dat wel eens op verzet kunnen stuiten vanuit het bedrijfsleven. Iets om in het oog te houden!