Image
Zwitserland verkeersregels

In Europa zijn er een aantal verkeersregels (voorrang, snelheidsbeperkingen, parkeren etc.) die in belangrijke mate afwijken van de Belgische wetgeving of de internationale regels.


Hieronder vind je de regels, zoals snelheidsbeperkingen, gebruik van de GPS, kinderzitjes etc., die specifiek zijn voor Zwitserland
.

Snelheidsbeperkingen

snelheidsbeperkingen Zwitserland
Hou je strikt aan de snelheidsbeperkingen waar aangegeven en blijf gespaard van boetes.
  • (*) minimum snelheid 80 km/u
  • (**) Met een aanhangwagen of caravan met een maximum toegelaten gewicht tot 3,5T mag je op autosnelwegen en expreswegen 100 km/h rijden indien het trekkende voertuig, de aanhangwagen/caravan en de wielen voor deze snelheid gehomologeerd zijn.

Op autosnelwegen met minstens 3 rijstroken in dezelfde richting mag de uiterst linkse strook enkel gebruikt worden door voertuigen waarmee sneller dan 100 km/u mag gereden worden.

Voorrang

  • Tenzij door de signalisatie anders is aangeduid, moet aan de rotondes voorrang verleend worden aan elk voertuig dat op de rotonde rijdt. Wie de rotonde wil verlaten, moet dit met de knipperlichten aanduiden.
  • Hulpdiensten en de politie hebben altijd voorrang wanneer hun sirene en zwaailichten aanstaan, zelfs bij rood licht.
  • Trams hebben voorrang in alle omstandigheden zelfs op voetgangers,, behalve als ze van een secundaire weg een hoofdweg oprijden.
  • Binnen de bebouwde kom hebben voertuigen van het openbaar vervoer die een bushalte verlaten voorrang.
autobus© Austin Pacheco | bron: Unsplash
  • Wanneer schoolbussen stilstaan en hun lichten knipperen, mogen bestuurders ze met lage snelheid en grote voorzichtigheid passeren en moeten zij zo nodig stoppen.
  • Op een rijbaan die te smal is om twee voertuigen te laten kruisen, heeft het zwaarste voertuig voorrang (een zwaar motorvoertuig heeft voorrang op een lichter motorvoertuig, een autocar heeft voorrang op een vrachtwagen). Tussen voertuigen van dezelfde categorie moet degene die zich het dichtst bij een uitwijkplaats bevindt, achteruit rijden.
  • Een tram die midden op de rijbaan stilstaat, moet langs rechts ingehaald worden wanneer er een vluchtheuvel is voor de in- en uitstappende reizigers. Is er geen vluchtheuvel, dan mag de tram enkel langs links ingehaald worden. Zo dit niet mogelijk is, moet de bestuurder wachten.. Zo dit niet mogelijk is, moet de bestuurder wachten.

Voorrangsregels in de bergen of op hellingen

  • Dalende voertuigen moeten hun snelheid beperken en achteruitrijden wanneer twee voertuigen elkaar niet kunnen kruisen. Tenzij het stijgende voertuig dichter bij een uitwijkpunt staat.
  • Op sommige bergwegen is, gedurende bepaalde uren, het verkeer slechts in één enkele richting toegelaten. Die uren staan aangegeven aan beide uiteinden van de weg.
  • Op sommige bergroutes vind je het onderstaande bord:
Begin (links) en einde van een berg postweg © TCS

Dit bord duidt op een bergpostweg (Bergpoststrasse). Op deze weg hebben postautos en lijnbussen, net als politie- en hulpvoertuigen, voorrang bij het kruisen en op kruispunten. Op het signaal (drieklankhoorn of meertonige claxon) van een zo’n voertuig, moet je dus soms achteruitrijden of je voertuig verplaatsen om hem doorgang te verlenen.

Inhalen en passeren

Een tram die midden op de rijbaan stilstaat, moet van rechts worden ingehaald als er een vluchtheuvel als in- en uitstapplaats is. Anders mag de tram alleen van links worden gepasseerd. Als dit niet mogelijk is, moet de bestuurder wachten.

Een schoolbus, die met gele knipperlichten aan, aan zijn halte gestopt is, mag je maar heel langzaam voorbijsteken en, indien nodig, moet je stoppen.

Op een kruispunt zonder zicht, dat geen verkeerslichten heeft en niet door de politie wordt geregeld, is inhalen alleen toegestaan voor voertuigen die op de hoofdweg rijden.

man riding bicycle on a road with cars during daytime
© Angelo Pantazis | Bron: Unsplash

Voor tweewielers is het verboden om zich tussen de rijen auto’s te begeven om een file of langzaam verkeer te ontwijken. Fietsers moeten een veilige afstand houden, en dat geldt uiteraard ook voor weggebruikers uit het buitenland.

Op autosnelwegen en semi-snelwegen is rechts inhalen alleen toegestaan:

  • wanneer het verkeer op parallelle rijstroken rijdt
  • wanneer er voorsorteerstroken zijn met voor elke rijstrook een andere richting aangegeven
  • op opritten tot het einde van de dubbele streep op de rijbaan
  • op uitrijstroken

Parkeren en stilstaan

Parkeren is verboden:

  • Tegen de rijrichting in. Dat geldt ook voor parkeervakken tegen de rijrichting. In een straat met eenrichtingsverkeer mag je wel aan de linkerkant parkeren.
  • waar een gele markering is aangebracht (b.v. een onderbroken gele streep met kruisen aan de rand van de rijbaan);
  • op minder dan 50 meter van een overweg die buiten de bebouwde kom gelegen is, en op minder dan 20 meter van een overweg binnen de bebouwde kom;
  • langs een weg die grenst aan een fietsstrook.
  • op een brug

Stilstaan en parkeren is verboden:

  • Waar de zichtbaarheid niet goed is (zoals na een scherpe bocht of boven aan een heuvel) of het overige verkeer hindert.
  • Langs een gele doorlopende lijn;
  • Op wegen met een witte volle enkele of dubbele witte streep, behalve wanneer er minstens 3 m is tussen de wagen en de streep.
  • In doorgangen, tunnels en smalle doorgangen;
a fire truck is parked in a garage
uitrit van een brandweerkazerne© Hoseung Han | Bron: Unsplash
  • Voor een brandweerkazerne;
  • Op minder dan 10 meter van een bord dat een halte voor het openbaar vervoer aangeeft;
  • Voor de inrit van de hulpdiensten.

In smalle straten is het stilstaan daarentegen toegelaten op het trottoir, op voorwaarde een ruimte van minstens 1,50 meter breed vrij te laten voor de voetgangers.

Het is toegestaan om de nacht door te brengen in je voertuig, maar let op: in sommige regio’s, vooral in toeristische steden, is dat verboden. Behalve op plaatsen waar een signalisatie het parkeren en/of het verblijf uitdrukkelijk toelaat of verbiedt, is het aan te raden ter plaatse informatie in te winnen.

Bij het parkeren op een helling moet je de auto dubbel beveiligen:

  • Met de handrem en door een wiel tegen het voetpad te draaien of je wagen in de laagste versnelling te zetten.
  • Parkeer je op een erg steile helling dan moet je achter de wielen wielblokken of stenen of houtblokken e.d. leggen.

Reddingstrook

Bij file (stapvoets verkeer) zijn chauffeurs verplicht om op autosnelwegen en wegen met twee rijbanen, een nooddoorgang vrij te maken voor de hulpdiensten. Daarvoor moeten de bestuurders in de linkerrijstrook zo veel mogelijk naar links uitwijken en de bestuurders in de andere rijstroken moeten naar rechts uitwijken. Je mag niet op de pechstrook rijden behalve om een voertuig van de hulpdiensten of de politie te laten passeren. Moto’s mogen niet rijden of inhalen op de reddingsstrook.

Waarschuwingssignalen

  • Een geluidssignaal moet gebruikt worden gebruikt als de verkeersveiligheid dit vereist. Buiten de bebouwde kom moeten bestuurders claxonneren vóór scherpe bochten met beperkt zicht.
  • Na zonsondergang mag alleen met lichten worden gewaarschuwd, behalve in geval van gevaar.
  • Onnodig en overdreven gebruik van waarschuwingssignalen is verboden, vooral wanneer er tegenliggers zijn.

Verplicht aan boord

Verplicht aan boord: een geel fluorescerend hesje en een gevarendriehoek.
  • Een geel fluorescerend hesje
  • De gevarendriehoek. Hij moet binnen handbereik van de chauffeur liggen en dus niet in de koffer. Hij moet op minstens 100 meter achter het voertuig geplaatst worden op wegen met snel verkeer, en op minstens 50 meter op andere wegen. Indien het voertuig op de pechstrook staat, moet de driehoek op de rechter rand ervan geplaatst worden.

Kinderen

Vergeet je kinderzitje niet!

Kinderen tot 12 jaar moeten vervoerd worden in een goedgekeurd bevestigingssysteem (kinderzitje, verhogingskussen, …) dat aan hun grootte en gewicht is aangepast. Voor kinderen die meer dan 1,50 m groot zijn, volstaat evenwel de veiligheidsgordel.

Fietsers

Fietsen die op een fietsenrek achteraan het voertuig worden vervoerd mogen zijdelings tot maximum 20 cm buiten de omtrek van het voertuig uitsteken, op voorwaarde dat de totale breedte niet meer dan 2 meter bedraagt.

Lichten

  • Je moet je dimlichten verplicht aansteken, ook overdag.
  • Mistlichten mogen enkel gebruikt worden bij bepaalde weersomstandigheden (zichtbaarheid minder dan 50 meter).
  • De noodlichten (gelijktijdig gebruik van alle richtingaanwijzers) mogen gebruikt worden bij het slepen op een autosnelweg of semi-autosnelweg, of bij een plotse vertraging van het verkeer ingevolge opstopping of ongeval.

Alcohol en drugs

Zwitserland alcoholtester
Een alcoholtester.

Het is strikt verboden om te rijden onder invloed van drank en/of drugs. Is strafbaar en kan een boete of het intrekken van het rijbewijs opleveren:

  • 0,5 promille alcoholgehalte in het bloed ).
  • 0,1 pro mille onder andere voor leerling bestuurders, bestuurders die sinds kort hun rijbewijs hebben en professionele chauffeurs.
  • Onder invloed van drugs zijn.

Radardetectoren

GPS-toestellen die informatie verschaffen over de plaats van snelheidsradars, zijn verboden.

Het is strikt verboden een GPS-systeem te gebruiken of zelfs maar bij zich te hebben dat informatie bevat over de locaties van snelheidscontroles of rood-lichtcamera's.

Verkeerslichten en -borden

  • Een knipperende groene pijl betekent dat je in de richting van de pijl mag afdraaien en dat je voorrang hebt.
  • Een groene pijl met een knipperend geel licht betekent dat je mag draaien, maar dat je voorrang moet geven aan overstekende voetgangers. Als de pijl naar links gericht is en het gele licht knippert, mag je naar links afslaan, maar je moet ook voorrang geven aan het verkeer dat uit de andere richting komt.
  • Verkeersborden die de richting en de steden aanwijzen, zijn op secundaire wegen wit met zwarte letters. Op hoofdwegen zijn het blauwe borden met witte letters.
Borden Zwitserland
Een aantal bijzondere verkeersborden eigen aan Zwitserland.


Zie ook: verkeerswetgeving in Europa


Touring staat voor je klaar in heel Europa

Reis je met de auto, motor of camper in Europa? Weet dat pech krijgen onderweg of op je bestemming je vakantieplannen danig kan verstoren. Denk dus tijdig aan een Touring bijstandsverzekering zoals onze nieuwe Go Buitenland formule. Waar je je ook bevindt in Europa, bel ons op en je wordt meteen weer op weg geholpen door een van onze bijstandspartners.

Contact

Heb je nog een vraag en ben je Touring-klant? Neem dan contact op met Touringinfo. Je kunt de dienst bereiken op het nummer +32 2 286 33 84 tijdens kantooruren of via mail: touringinfo@touring.be.

Informeer je over onze producten voor pechverhelping, reisbijstand, annulatieverzekering en fietsbijstand.